Binnenkort moeten de Belgen hun belastingaangifte invullen. Dit is een goed moment om ons af te vragen waar onze overheidsdiensten hun inkomsten vandaan halen en vooral waar het belastinggeld en sociale bijdragen voor wordt gebruikt.

Wat zijn belastingen ?
Laten we beginnen met een definitie van de term “belastingen” zoals die in dit artikel zal worden gebruikt. Dit zijn de premies en sociale bijdragen die werknemers, zelfstandigen en bedrijven betalen.
Waar wordt belastinggeld voor gebruikt ?
Volgens de meest recente gegevens van Eurostat, die in 2021 door de FOD Financiën werden gepubliceerd, bedraagt het totale bedrag van de in België betaalde belastingen 278,7 miljard euro. Dit bedrag wordt als volgt gebruikt :
- Pensioenen: 55,9 miljard euro (20,1%)
- Gezondheidszorg: 43,3 miljard euro (15,5%)
- Onderwijs: 31,6 miljard euro (11,3%)
- Economisch beleid: 21,2 miljard euro (7,5%)
- Openbaar bestuur: 20,1 miljard euro (7,2%)
- Invaliditeit en ziekte: 18,5 miljard euro (6,7%)
- Werkloosheid en sociale uitsluiting: 16,1 miljard euro (5,8%)
- Vervoer: 14,2 miljard euro (5,1%)
- Gezin en kinderen: 11,3 miljard euro (4%)
- Staatsschuld: 9,3 miljard euro (3,3%)
- Openbare orde en veiligheid: 8,8 miljard euro (3,2%)
- Milieu: 6,8 miljard euro (2,4%)
- Vrije tijd, cultuur en godsdienst: 6 miljard euro (2,2%)
- Fundamenteel onderzoek: 5,6 miljard euro (2%)
- Overige: 5,6 miljard euro (2%)
- Defensie: 4,4 miljard euro (1,6%)
Ambtenaren niet zo duur
Belastinggeld is uiteraard nodig om ambtenaren te betalen. Toch moet worden gezegd dat het beheer van de overheidsdiensten, hoewel er een aanzienlijke begroting voor nodig is, bij lange na niet de grootste uitgavenpost van de staat is.
Sociale bescherming bovenaan de lijst
De sociale bescherming (pensioenen, gezondheidszorg, invaliditeit en ziekte, alsmede werkloosheid en sociale uitsluiting) vertegenwoordigt bijna de helft van de overheidsuitgaven (48,1%). Als we daar nog onderwijs en de sector Gezin en kinderen aan toevoegen, komen we bijna aan tweederde van deze uitgaven (63,4%).
4 steeds grotere categorieën
Als we een stap terug doen, zien we dat het aandeel van 4 uitgavencategorieën de afgelopen 20 jaar aanzienlijk is toegenomen. De eerste is pensioenen, die begin jaren 2000 slechts 18% van de overheidsuitgaven uitmaakten. Deze stijging is waarschijnlijk toe te schrijven aan de vergrijzing van de bevolking, maar ook aan de verschillende maatregelen die de opeenvolgende regeringen hebben genomen om de situatie van de meest kansarme gepensioneerden te verbeteren.
Ook het percentage van de uitgaven voor gezondheidszorg zal stijgen, van 14,5% in 2019 tot 15,5% in 2021. Deze stijging is voornamelijk te wijten aan het gebruik van steeds modernere en duurdere medische technologieën.
Ook de post “Invaliditeit en ziekte” is aanzienlijk gestegen. Twintig jaar geleden vertegenwoordigde deze post slechts 5% van de overheidsuitgaven, maar in 2021 is dat gestegen tot 6,7%.
Tot slot is ook het aandeel van het economisch beleid gestegen van 5% naar 7,5%. Deze duidelijke stijging kan met name worden verklaard door de dienstencheques en het toenemende aantal gerichte verlagingen van de sociale bijdragen en de loonsubsidies.
Voor de meeste andere categorieën is hun aandeel in de totale uitgaven daarentegen vrij stabiel gebleven.
Staatsschuld: een spectaculaire verandering
De meest opvallende verandering van de afgelopen twintig jaar is ongetwijfeld het aandeel van de overheidsschuld in de totale uitgaven. In 2001 bedroeg deze categorie bijna 14% van de totale uitgaven en in 2021 zal zij nog slechts 3,3% uitmaken. Deze tendens is te wijten aan de ineenstorting van de rentevoeten. In 2001 bedroeg de Belgische rente op 10 jaar iets meer dan 5%. Eind 2019 werd de Belgische staatsrente op 10 jaar negatief. Momenteel bedraagt hij 3,12%.
Lees ook : “Is een persoonlijke lening fiscaal aftrekbaar ?“
Hoe zijn de overheidsuitgaven verdeeld ?
Volgens de cijfers van 2021 zijn de overheidsuitgaven in Frankrijk verdeeld in 4 categorieën :
- Sociale zekerheid: 103,5 miljard euro (37%)
- Gewesten en gemeenschappen: 91,3 miljard euro (33%)
- Federale overheid: 49,5 miljard euro (18%)
- Gemeenten en provincies: 34,5 miljard euro (12%)
Wist u dat ? Elk jaar moet u berekenen hoeveel u hebt verdiend met uw spaarrekeningen en dit bedrag invullen op uw belastingaangifte. Als dit bedrag in 2023 meer dan 980 euro bedraagt, heft de Belgische overheid een roerende voorheffing van 15%. Lees meer over de belasting op spaarrekeningen !