De rentevoet op leningen ligt momenteel laag. Een doorsnee Belg met een stabiel inkomen en een gunstige krediet-geschiedenis komt makkelijk in aanmerking voor een persoonlijke lening met een JKP van 6% tot 7%. Bij dit type krediet vraagt de bank niet om rekenschap. De kredietnemer mag ermee doen wat hij of zij wil, waardoor menig burger aan het denken wordt gezet. ”Ik kan het geld van een goedkope persoonlijke lening beleggen in aandelen en obligaties? Het zal toch niet moeilijk zijn om hieruit meer dan 7% rendement per jaar te halen? Dit kan me een nettowinst opleveren, zonder dat ik hiervoor mijn eigen inkomen of spaargeld hoef in te zetten.”
Op papier is dit geen slechte gedachte. Met beleggen kan op jaarbasis gemiddeld 15% tot 25% winst worden geboekt. Maar er zitten een aantal angels aan het verhaal, waar terdege rekening mee moet worden gehouden. Allereerst is het erg riskant om zelf de beleggingsmarkt op te gaan. Er is enige kennis van zaken nodig om aan te voelen welke aandelen of obligaties in de toekomst in waarde zullen stijgen of dalen. Een misrekening of té trage reactie kan leiden tot verlies in plaats van winst. Het is daarom beter om het geld in handen te leggen van een beroepsmatige vermogensbeheerder.
Wat doet een vermogensbeheerder, en wat kost dit
Het aankopen en verkopen van effecten (aandelen in bedrijven) en obligaties (verhandelbare schuldbewijzen) wordt in België geclassificeerd als vermogensbeheer. In het verleden was dit slechts voor de financiële elite voorbehouden. Hun vermogen werd beheerd door beleggingsondernemingen met gedistingeerde namen. Tegenwoordig zijn er diverse vermogensbeheerders, waaronder afdelingen van de algemene banken, die zich richten op gemiddelde burgers. Over het algemeen wordt gestart bij een beleggingsbedrag van 100.000 euro, maar er zijn ook instellingen die bij 50.000 euro beginnen. Bij onlinebrokers (meestal gevestigd buiten de grenzen) kan al voor 15.000 euro een portfolio van aandelen en obligaties worden aangelegd.
Een vermogensbeheerder zet samen met de klant een strategie uit om het gewenst rendement binnen te halen. Hierbij geldt dat het streven naar een hogere winst gepaard gaat met hogere risico’s. De vermogensbeheerder selecteert vervolgens de beleggingen en verzorgd de koop- en verkooptransacties binnen de portfolio.De diensten van een vermogensbeheerder zijn niet gratis. De beheerfee bedraagt meestal 1% tot 1,5% van het te beheren vermogen. Deze kosten zijn onafhankelijk van het behaalde rendement. Zelfs wanneer er verlies wordt geleden wordt de fee in rekening gebracht. Hiernaast vragen de meeste beleggingsondernemingen ook een prestatievergoeding, welke kan variëren tussen 5% en 10% van de behaalde winst.
Welk rendement blijft er over voor de belegger
Bij een beleggingsformule waarbij slechts in erg veilige aandelen en obligaties wordt geïnvesteerd komt het jaarlijks rendement doorgaans niet boven 15% uit. Hiervan gaat ongeveer een derde deel naar de vermogensbeheerder, waardoor er maximaal 10% overblijft voor de belegger. Indien op de persoonlijke lening 7% rente moet worden betaald aan de bank, bedraagt de nettowinst slechts 3% per jaar. Met een krediet van 50.000 euro kan dus maar 1500 euro per jaar worden verdiend. Ook moet worden meegewogen dat een persoonlijke lening elke maand moet worden afgelost. Bij een looptijd van 60 maanden (5 jaar) is er na 12 maanden nog maar 40.000 euro beschikbaar voor de investering.
Om meer rendement te halen uit het beleggen zullen meer risico’s moeten worden genomen. Wordt 25% rendement per jaar het doel dan moeten minder veilige aandelen en obligaties worden aangekocht. Het zwaard snijdt hierbij aan twee kanten. Bij tegenvallende prestaties van de aandelen kan uiteindelijk slechts 3% tot 5% winst wordt gemaakt, na aftrek van de kosten voor vermogensbeheer. En dan moet er over de persoonlijke lening nog 7% rente aan de bank worden betaald. Beleggen met geleend geld vraagt dus om een zorgvuldige afweging.